Ode
LENTE

LENTE

31 maart 2018

Jammer dat het in het Frans, net zoals het Italiaanse La Primavera (ook de bijnaam van een gezapig fietstochtje tussen Milaan en San Remo), niet vrouwelijk is. Anders kon ik bij wijze van jeu de mot zeggen dat de lente dit jaar “assez lente” is.

Zeker in die koude dagen, die dit jaar weer erg laat waren, groeide het verlangen naar het nieuwe seizoen. Dan wens je in het midden van de kilte dat je jezelf kan transponeren naar een tropisch eiland. Volop zonne-energie en warmte, het fruit dat van de bomen zomaar in je mond valt, zorgeloze dagen, zwoele nachten…

Maar mocht ik ooit in de tropen wonen of op een plaats waar het altijd zomer is, dan zou ik de lente missen. Het is de tijd van belofte, van verlangen, van groei. De omgeving krijgt weer kleur, de eerste bloemen breken door (en kregen het dit jaar hard te verduren van de vorst) en aan de bomen komen de eerste knoppen piepen. Gelukkig zijn ze door de late winter niet teveel naar de knoppen. Ook de dagen verlengen - en in mijn lokale taal verlangen ze ook. Zelfs de mensen verliezen het grisaille dat de winter over hen drapeerde. Misschien is de lente wel mooier dan de zomer, omdat het verlangen naar iets nog sterker kan zijn dan de vervulling; de weg erheen mogelijks boeiender dan het einddoel.

De lente staat ook voor de dynamiek van het leven. Mensen in de lente van hun leven staan niet stil bij het heden, want ze kijken volop naar de zomer. Lentemensen kijken vooruit, creëren toekomst, vertellen nieuwe verhalen en zijn doorgaans optimistisch. Optimisme is ook de enige optie om in het leven te staan, anders lig je alleen maar dood te gaan. Lentemensen gaan ook heel soepel om met verandering, omdat verandering hun drive is. In tegenstelling tot mensen van wie hun lente al een tijdje voorbij is (zowat de meest softe omschrijving van mensen wiens leeftijd ik benader en stilaan een plus krijgen bij alles), zijn lentemensen uit op verandering.

Het valt me bij voorbeeld op dat lentemensen windturbines in een landschap doodnormaal vinden, terwijl sommige mensen van wie de enz…. voorbij is, dit als verstorend ervaren. Dat wil zeggen dat een aantal van die mensen van wie … is, de energieproductie voor de toekomstige generaties (maar ook al een heel pak voor het heden) hinderlijk vinden, terwijl die toekomstige generatie (voor zover die al in het heden is) die installaties allesbehalve storend vinden, integendeel.

Dit is geen verwijt aan de mensen van wie hun … voorbij is (zoals gezegd kom ik daar ook in de buurt, al hoop ik nog op een eindeloze Indian Summer), want dit is een natuurlijke reflex. Hoe verder men van die lente weg groeit, hoe behoudsgezinder (bewarend, conservatief – zoals een blik erwtjes) men wordt. Het is toch goed zoals het is, en zoals het is, ben ik ermee vertrouwd, ken ik het systeem. Dus waarom veranderen?

Een aantal jaren terug werd door de toenmalige beleidsmakers de “Lente van het Leefmilieu” georganiseerd, een brede conferentie over klimaat en energie, waarbij vele stakeholders betrokken werden. Diegene het meemaakten, halen dit af en toe nog eens boven. Dus moet dit wel betekenisvol geweest zijn. De energietransitie was al begonnen, maar die Lente van het Leefmilieu heeft daar mee een opstoot aan gegeven, zoals een warme lentedag de knoppen kan doen openbarsten.

Ondertussen zitten we volop in die verandering; de oude vertrouwde zaken maken plaats voor nieuwe, ja meer complexe systemen. Lentemensen vinden dit geen bedreiging, maar net een prikkelende uitdaging. Net zoals ze zonnepanelen en windturbines in hun habitat doodnormaal vinden.

Lente is een synoniem voor transitie. En als puntje bij paaltje komt, gaan we door die transitie van het fossiele naar het hernieuwbare energiesysteem meer kunnen bewaren dan wanneer we bij het oude blijven. Snap je?

Bart Bode