Ode
BEGELEIDING

BEGELEIDING

29 mei 2018

Een recent TV programma over de immense afvalberg in de Ghanese hoofdstad Accra deed mijn herinneringen aan deze stad weer opflakkeren. We schrijven 2008 en ik nam er deel aan de 12de UNCTAD conferentie.

UNCTAD was ooit opgericht om de relaties tussen ontwikkeling, handel en investeringen op wereldniveau te bevorderen. De armslag van de organisatie werd voortdurend uitgehold, eerst door de GATT (General Agreement on Tariffs and Trade) die zelf het resultaat was van een mislukte poging om een internationale handelsorganisatie (ITO) op te richten binnen de Verenigde Naties. Later kwam er toch een Wereldhandelsorganisatie (WTO), die op zijn beurt dan weer gedeeltelijk verzwakt werd door regionale handelsakkoorden – u weet wel, die overeenkomsten die jarenlang onderhandeld werden en nu door de huidige Amerikaanse president met een pennentrek – pardon, dikke stiftentrek – naar de proppenmand worden verwezen. Maar in 2008 was het toen nog interessant om deze Conferentie vanuit het perspectief van duurzame ontwikkeling bij te wonen.

Gezien ik via de Federale Raad Duurzame Ontwikkeling deel uitmaakte van de Belgische officiële delegatie, bleek dat ik van het hotel naar de conferentieruimte (en terug) recht had op een escorte service. Nee, nee, dat is helemaal niet wat u denkt, maar een heuse begeleiding door gemotoriseerde politieagenten. Het voertuig waarin wij met onze politie-escorte verplaatst werden, had ook al wat last van bovenstaande uitholling van het prestige. Het betrof een redelijk aftandse bus die, te oordelen aan het vastgedraaide bestemmingsbord vooraan, een shuttlebus carrière achter de rug had naar de luchthaven (het vertrekpunt viel niet meer te achterhalen) en die binnenin wegens een lek behoorlijk penetrant naar airco vloeistof rook. De verplaatsing was te kort om daar helemaal high van te worden, maar voor ons speelden zich tijdens de rit meer hoogstaande taferelen af. De politie-escorte joeg alle voertuigen langs de kant met gebaren en fluitsignalen, en als de wagens niet snel opzij gingen, kregen ze een flinke tik van een politierijlaars in de flanken. De auto’s die ik door de voorruit (getooid met een sierlijke barst van linksonder naar rechtsboven) zag, waren quasi allemaal afkomstig van Belgische garages – te oordelen aan de stickers op de koffers – en waren wellicht bezig aan een derde of vierde carrière als vervoermiddel. De meeste waren ook iets pittoresker dan tijdens hun eerste leven – waarom moeten b.v. alle deuren per sé dezelfde kleur hebben? Enfin, afgezien van de walmende uitstoot en de zichtbaar creatieve oplossingen, reden ze nog – niet allemaal uitgelijnd, maar het ging vooruit. Vorig jaar nog had ik dit soort auto’s tijdens een event in de Antwerpse haven per abuis wrakken genoemd, terwijl dit duidelijk treffelijke occasies bleken te zijn.

Los van al deze triviale details werden we in Accra dus veilig begeleid en konden we ons concentreren op de inhoud. En dat brengt me meteen terug in het heden. In de pers lezen we over het energiepact dat er zou voorzien worden in een soort begeleidingscomité, zeg maar een soort escorte service die er moet op toezien dat de transitie naar hernieuwbare energie de bevoorradingszekerheid en de betaalbaarheid van de energie in ons land niet in gevaar brengt. Op zich lijkt dit een zeer redelijke bepaling te zijn, die een aantal zekerheden kan inbouwen, zodat het licht niet uitgaat. Ik durf me uiteraard niet af te vragen of die begeleiding mutatis mutandis enige gelijkenis zal vertonen met mijn avonturen in Accra. De hernieuwbare energiesector is in volle expansie; er wordt een sterke industrie rond uitgebouwd, die o.m. het resultaat is van onderzoek en ontwikkeling en bijzonder performant en duurzaam is. Naast nieuwe spelers zetten de traditionele bedrijven zeer sterk en soms uitsluitend nog in op projecten met zon en wind voor elektriciteitsopwekking. Er wordt volop geïnvesteerd en er worden nieuwe, duurzame jobs gecreëerd. Onze bedrijven weten dus heel goed wat ze doen.

Ik kan me inbeelden dat zo’n begeleidingscomité wat zal fluiten en druk gesticuleren en wie weet wel eens een schop zal uitdelen, maar of dat wel nuttig en nodig is blijft voor mij een open vraag.

Bart Bode