Ode
LOBBY

LOBBY

28 mei 2019

Ik zou het wellicht nu niet meer doen. Niet dat ik toen nog piepjong of onbezonnen was, maar achteraf gezien waren de risico’s toch niet min. Een organisatie voor het goede doel uit het zuiden van dit land had vernomen dat ik naar Colombia zou reizen, eveneens voor het goede doel. Ze wilden dat ik een som cash geld zou meenemen en daar aan de juiste persoon zou bezorgen. In onze nationale luchthaven doken we de toiletten in en werd het geld op een “veilige” plaats bewaard voor de overtocht (omwille van de privacy wordt hierbij niet vermeld waar het geld precies werd gestopt en hoeveel het exacte bedrag was).

Enkele uren na mijn aankomst – want daar had ik op aangedrongen – zou de bewuste persoon mij in de lobby van het hotel ontmoeten. Met een James Bond-achtige zweem van geheimzinnigheid werd beslist om het geld niet in de lobby, maar in mijn hotelkamer van eigenaar te doen wisselen. Voilà, ik was er van af. De volgende dagen kon ik bijwijlen wat langer genieten van de lobby, die geheel in koloniale stijl was opgetrokken en het gevoel gaf dat Zorro hier elk moment met behulp van zijn zweep via één van de lusters naar beneden kon komen. Later op die reis zou ik beseffen dat de Westernsfeer wel degelijk een realiteit was in het land, gezien het de hoogtijdagen waren van Pablo Escobar en andere drugkartels.

Een lobby van een hotel of een ander gebouw is een interessante plaats om te observeren. Jaren later was dit ook mijn vaste stek in het gebouw van de Verenigde Naties, omdat je daar kon zien wie er binnenkwam en buitenging, wie er met wie aan het smoezen was, enzovoort. Het was een ideale plaats om je klaar te zetten om te lobbyen.

Ik gebruik graag het begrip belangenbehartiging in plaats van het meer Angelsaksisch gelobby. Het heeft een meer positieve bijklank, maar het geeft ook aan dat iedereen wel opkomt voor één of ander belang. Het is een mensenrecht om op te komen voor je eigen belangen en daar is ook niets verkeerds aan, zolang het geen schade aan anderen toebrengt. Wie voor een groep aan belangenbehartiging doet, zal naargelang de mening van de ander – hetzij medestander, hetzij de tegenstander – ook anders bekeken worden, ja zelfs met de vinger gewezen.

Dezer dagen is het minder vanzelfsprekend om een maatschappelijke doel, al of niet verbonden met bedrijfsbelangen, te bepleiten. Het aantonen van de noodzakelijke verandering en het opbouwen en vooral onderhouden van een breed draagvlak is een steeds grotere uitdaging. De maatregelen die nodig zijn om de klimaatverandering aan te pakken en de energietransitie door te voeren blijken op heel wat weerstand te botsen.

Zonder hierbij een diepgaande sociologische analyse te pretenderen, durf ik toch te denken dat het “verandering” is die bij velen een dosis onrust opwerpt. Verandering betekent onder meer afscheid nemen van wat altijd zo is geweest en waar we van dachten dat het altijd onveranderd zou blijven. Niet dus. Niet als het gaat over onze onmiddellijke omgeving, de vertrouwde en minder vertrouwde mensen, ons eigen leventje, saai of niet saai. Zeker bij een oudere generatie, die eerder kijkt naar wat we hebben en willen behouden – terwijl jongere generaties vooral naar de uitdagingen van de toekomst kijken en per definitie verandering verwachten (ook al weet men soms nog niet in welke richting), kan die onrust dominant worden.

Mijns inziens betekent dit vooral dat we heel veel tijd en middelen moeten investeren in het duiden en het uitleggen van de noodzakelijke verandering, zeker als het gaat over primaire behoeften zoals energie. We moeten het risico durven nemen om daar heel geduldig mee om te gaan en daar de nodige tijd voor te nemen, ook al gaat het over maatregelen waarbij we geen morzel tijd meer te verliezen hebben. Zodat we achteraf beschouwd blij zijn dat we het toch gedaan hebben.

Bart Bode