Ode
FOMO

FOMO

25 juli 2019

Het ergste vonden wij de kousenbroeken. U moet weten dat de hele school toen nog een mannenbastion was en dat wij, als elfjarigen die op de muziek van de Bolero van Ravel een dansje op het podium moesten uitvoeren, daarvoor een zwarte kousenbroek moesten aantrekken (een zeer toepasselijk werkwoord voor die activiteit). Dat was niet alleen potsierlijk, maar ook een aantasting van ons toenmalig ontluikend eergevoel. Enfin, de tijden veranderen.

Diezelfde outfit gebruikten we voor de tv-opnames die dat jaar plaats vonden in de studio’s van de RAI in Rome. Na eindeloze repetities en dito takes, besloot de regisseur dat het goed was. Voor ons het sein om die ellendige “collant” onmiddellijk te vervangen door een normale jongenskledij, waartoe het uniform van de muziekgroep behoorde.

Blijkbaar was er een blanco ruimte in de planning, want na deze klus werden we zowat aan ons lot overgelaten. Tot groot jolijt van het studiopersoneel van de RAI, die ons lieten spelen met allerlei camera’s (toen nog  enorme mastodonten), voertuigen waarop die gemonteerd waren, enzovoort. Toen ook die lol er af was en de tijd gedood, doemden onze begeleiders weer op, redelijk verwonderd dat we er al een halve dag RAI speeltuin hadden opzitten.

Een verantwoordelijke vertelde me dat, had men geweten dat de opnames al achter de rug waren en we dus beschikbaar waren, ik een grote kans zou gemaakt hebben om het geschenk van de muziekgroep te mogen overhandigen aan de paus (de toenmalige zesde Paul). Nu prijkt op die historische foto ten eeuwigen dage een andere knaap – zonder kousenbroek, maar met een beate glimlach van eindeloos geluk – terwijl ik daar notabene had kunnen staan, mochten die begeleiders hun timing beter in het oog hebben gehouden. Had ik toen een eerste FOMO, de angst dat ik een enorme kans had gemist? Wat ik me ervan herinner (want het is meer dan 45 jaar geleden), is dat we toch wel een prettige namiddag achter de rug hadden en dat de late mededeling dat ik bij de paus had moeten zijn, me toen de napret ontnam.

Fear Of Missing Out bestond toen nog niet, terwijl dit nu stilaan een maatschappelijke epidemie aan het worden is. We rennen en vliegen overal naartoe, uit angst om iets essentieels in ons leven te missen. Naar verluidt zouden mensen die alles maximaal uit het leven willen halen er het meest last van hebben. Ik had het zelf bijna te pakken, toen ik vorige week met vrienden wilde afspreken en vaststelde dat er bijna geen enkel vrij weekend in de zomermaanden resteerde. Mensen met het FOMO syndroom willen constant actief zijn, 24 uur per dag en dan nog eens ’s nachts er bovenop, zeven dagen op zeven. Ze hebben voortdurend angst om keuzes te maken en als ze die dan toch maken, zijn ze vooral bang de verkeerde keuze te hebben gemaakt.

Het zou interessant zijn om te onderzoeken hoeveel mensen de dag na de verkiezingen met een fameuze FOMO opgescheept zitten. Maar dit verandert niets meer aan de zaak, we moeten verder met de resultaten. De nieuw verkozenen moeten dringend aan de slag, want de klimaatzaak wacht niet en de energie-omslag heeft ook geen tijd te verliezen. Europa meldde reeds dat we veel meer ambitie moeten tonen en dat onze plannen veel concreter moeten. Daarvoor is een FOMO volledig legitiem: we mogen geen enkele kans meer missen om zo snel mogelijk over te schakelen naar hernieuwbare energie.

Daarnaast is het goed om op persoonlijk vlak de batterijen weer op te laten, te genieten van de zon en zonder kousenbroek de natuur in te trekken. Het is in deze tijd van het jaar echt niet verboden om een jolige JOMO (joy of missing out) te hebben, te genieten van wat je gemist hebt omdat de riem er af ligt, waardoor je – hernieuwbare – energiepeil weer helemaal op niveau komt en je de volgende elf maanden je weer volop kunt overgeven aan de volgende FOMO.

Bart Bode