Ode
BIBINGKA

BIBINGKA

28 juni 2021

De infoavond over de Filipijnen zou voornamelijk herinnerd worden omwille van het telefoonincident. Het was een familie-evenement en we hadden onze kinderen meegenomen, want er was voor hen ook een aangepast programma voorzien.

Na de inleiding was er een gezellig samenzijn – tegenwoordig heet dat een netwerkmoment – en konden de kinderen vrij spelen, want in hetzelfde gebouw bevonden zich de lokalen van hun jeugdbeweging en dus kenden ze de ruimtes vrij goed.

Tijdens de gemoedelijke publiekskeuvel kwam plots een gemotoriseerde politieagent binnenstappen (de motor had hij uiteraard op de parking laten staan). Onze eerste gedachte was dat hij de papieren van onze Filipijnse gast kwam controleren, maar hij vroeg onmiddellijk met luide stem wie het alarmnummer had gebeld. In de gang van het centrum stond namelijk een munttelefoon (dat bestond toen nog), waarmee men gratis het noodnummer kon bellen. De man der wet keek streng rond en heel wat kinderen verstijfden onder de rigide blik, terwijl hij uitlegde dat elke oproep diende gecontroleerd te worden en er boetes stonden op een vals alarm.

De aanwezige ouders – wij inbegrepen – vroegen hun kinderen of zij soms “per ongeluk” dat alarmnummer hadden gedraaid, maar niemand gaf op dat moment een kik. Na een poos had de politieman door dat hij geen spontane bekentenis zou kunnen optekenen, waarna hij de aftocht blies.

Uren later en na lang aandringen – want we hadden iets wits rond de neus van onze zoon gezien – bekende hij thuis dat hij samen met zijn kameraadje de dader van deze kwajongensstreek was.

De dag erop nam ik de Filipijnse gast mee op bezoek in onze mooie stad. Tijdens deze citytrip verraste hij me de eerste keer door te vragen of er ook een Engelse vertaling bestond van de gedichten van Guido Gezelle – die had hij leren kennen tijdens zijn studies aan de universiteit in Leuven. De tweede keer was toen hij me het Bibingka principe uitlegde. Bibingka is een soort rijstbrood dat in een speciale oven gestopt wordt, waarin zowel onderaan als bovenaan een laag houtskool wordt aangebracht, zodat het geheel goed doorbakken wordt. Dit principe geldt ook voor een goed beleid, legde hij me uit: dat moet zowel van boven als van onderuit komen.

Telkens wanneer ik de resultaten van een draagvlakonderzoek rond energietransitie onder ogen krijg, rinkelt bij mij een belletje, en het is niet dat van die munttelefoon. Draagvlak is immers iets dat per definitie volgens het Bibingka principe moet groeien: van onderuit, maar ook van bovenaf. Dat principe geldt voor de diverse beleidsniveaus. Wanneer projectontwikkelaars alle mogelijke inspanningen doen om de omwonenden b.v. bij een nieuw windproject te betrekken, maar de lokale autoriteiten in een hoekje kruipen uit schrik voor het protest van enkelen, is er een probleem.

Telkens wanneer ik politici hoor beweren dat er “daar geen draagvlak voor is”, denk ik: “Bibingka, wat heeft u er aan gedaan opdat er een draagvlak zou ontstaan”?

De transitie naar 100 % hernieuwbare energie – want daar is ondertussen wel een stevig wetenschappelijk draagvlak voor – is een zeer ingrijpend gebeuren, waar er heel wat zaken op diverse terreinen dienen te gebeuren. Het gaat over een aantal grondige veranderingen, dingen die anders zullen zijn dan dat ze tot hiertoe waren. Dat is sowieso een zaak die voor heel wat mensen als bedreigend overkomt.

Sommigen pleiten overtuigd dat alle verandering van onderuit moet ontstaan. Zelf geef ik de voorkeur aan Bibingka: ook vanuit het beleid moeten duidelijke impulsen komen; engagementen die men nakomt en de overtuiging dat dit voor iedereen een goede zaak is voor iedereen ook volmondig uitdragen.

Dan zal het brood van de energietransitie heerlijk gebakken worden!

Bart Bode