Ode
VOGELTJE

VOGELTJE

26 juni 2018

Ik weet niet of dit nu nog de gewoonte is, maar toen ik op school zat kregen heel wat leerkrachten een bijnaam, ook wel lapnaam genoemd. Merkwaardige lapsus, gezien Lap ook een bijnaam of scheldwoord is voor het Sami volk uit het hoge noorden. Zo heb ik twee Bananen gekend, een Dweil, de Kleine, de Matte, de Mustang, de Pijp, de Visoog, de Kattenkop, het Kinderkopje, de Jap, de Pette, de Lambik, de Kapstok, de Puit, de Kwek, de Flurk, de Slunse (een slordig geklede, meewarige broeder die voortdurend “Egidius waar bestu bleven, mi lanct na di, gheselle mijn. Du coors die doot, du liets mi tleven!” prevelde) en wellicht ben ik er nog enkele vergeten. Door het veelvuldig gebruik ben ik van heel wat docenten hun echte naam kwijt. De echt vunzige bijnamen vermeld ik hier echter bewust niet, men weet nooit wie dit allemaal leest.

Bij mijn vader zaliger, eveneens leerkracht, vond men noch uiterlijk, noch karakterieel al te geprononceerde trekken, waardoor men (ja, wie was die men?) zijn toevlucht zocht in het toen gangbare muziekrepertorium. In het klassieke volksliedje “Daar zat een sneeuwwit vogeltje” begint de tweede strofe met “Wilt gij niet mijne bode zijn”. Redelijk ver gezocht en niet duidelijk zonder de gedateerde handleiding, maar al bij al schattig toch? Toen ik hem als tienjarige vroeg of hij op de hoogte was van zijn bijnaam, kreeg ik een zacht kneepje in de hand, als teken van “deze informatie is mij bekend, maar hoeft niet verder verspreid of onnodig herhaald te worden”, maar wellicht ook een signaal dat hij er niet ongelukkig mee was.

Van vogeltjes gesproken. Zonder enige ornithologische ambitie en zonder uitdrukkelijke inspanningen, merk ik bij de sporadische observaties in de eigen tuin (type lang en smal, randstad, lintbebouwing, langs uitvalsweg) een toename van de biodiversiteit bij de avifauna. Uit het hoofd, op basis van de laatste maanden: koninkje, vink (weet niet welke precies), heggemus (joepie, de mussen zijn terug), koolmees, pimpelmees, merel, lijster, Turkse Tortel, houtduif, kauw, roek, ekster en in de lucht: kokmeeuw, zilvermeeuw, gierzwaluw. En natuurlijk onze kip, verwerkster van keukenafval en vaste leverancier van de nodige voorraad eieren. Toen de buren nog een vijver hadden, kwam eens een reiger op het dak van ons tuinhuis de waterplas bespieden. En enkele nachten geleden hoorde ik een uil, vermoedelijk een kerkuil. Toch al een mooie reeks, niet?

Het valt mij op dat, naarmate het aandeel hernieuwbare energie groeit, ook de biodiversiteit (althans bij vogels) toeneemt. Sceptici die menen dat ik hier een grote elastiek gebruik om oorzaak en gevolg aan mekaar te binden, geef ik overmaat van gelijk, in de mate dat dit puur op het zicht is en op deze specifieke locatie wetenschappelijk gebrekkig onderbouwd. De waarnemingen zijn immers onvoldoende herhaald.

Toch blijkt uit echt onderzoek dat, als we alle fossiele-energiecentrales vervangen door windparken we per jaar 70 miljoen vogellevens sparen! Menselijke activiteiten (gebouwen, verkeer, het houden van huiskatten, …) zijn verantwoordelijk voor 1,5 % van de vogelsterfte. Windturbines daarentegen slechts voor 0,00000075 % - of zoals ex wielrenner Alberto Contador enigszins lispelend zou zeggen: cero punto cero cero cero cero cero cero setenta y cinco por ciento.

Terwijl we hopen dat onze beleidsmakers werk maken van een echt energieplan en ambitieuze klimaat- en energiedoelstellingen, kijken we ook uit naar de komende maanden als een periode waar we wat tijd vinden om te genieten van het kijken naar leuke vogeltjes, sierlijke windturbines en ander moois. Aan allen een welverdiende vakantie toegewenst!

Bart Bode