Ode
KATTEFURRELS

KATTEFURRELS

31 maart 2022

Ik mocht er zowat alles doen wat min of meer kindveilig was. Met de hond over de beken en door de weiden struinen of samen met hem in zijn hok kruipen, waar het naar opgedroogde natte hond rook. In het afgedankte frietkot mijn eerste blogachtig ding over het leven op de boerderij schrijven – ik was amper tien. Met de tractor (traag en nog trager) rijden als het stro werd binnengehaald.

Er was één gelegenheid waar ik niet bij mocht zijn, en ik weet nog steeds niet waarom. Op het einde van de oogst werden de velden van Lootje met zijn kattefurrels (zo werd hij in het dorp genoemd) afgereden met een pikmachine, omdat Lootje dat zo wilde. Boer René had zo’n oude pikmachine aangepast, zodat hij door een tractor – en niet langer door een paard – kon worden voortgetrokken. Hoe Lootje dan zijn koren liet dorsen heb ik nooit geweten.

Lootje met zijn kattefurrels was een klein verfomfaaid ventje, een gekrompen versie van de Boer Charel uit Jambers’ reportages (voor wie dat nog weet), althans dat probeer ik me te herinneren van die zeldzame keren dat ik hem van wat dichterbij zag. Het was dat onbekende, de geheimzinnigheid rond Lootje die me angst inboezemde. Nog steeds, na al die jaren, blijf ik me afvragen wat die kattefurrels dan wel mochten geweest zijn. De meest benaderende verklaring die ik kan bedenken is dat de furrels naar het Engelse fur verwijzen en dat Lootje dus mogelijk kattenbont verzamelde en/of verwerkte. Misschien mocht ik daarom niet in de buurt komen, om mijn kinderogen te vrijwaren van al die arme afgestroopte…

Excuseer, ik speculeer, dit kan evengoed fake news zijn. Ik moet dringend de kennissen van weleer opzoeken en vragen of zij überhaupt zelf wel weten wat kattefurrels zijn. En misschien was Lootje wel een lieve man, gewoon wat eenzaam en wereldvreemd, wie weet.

Onlangs vonden archeologen dat de Galliërs reeds een soort van pikmachine hadden uitgevonden om hun spelt te oogsten. En veel recenter, met name enkele decennia geleden, koppelde een straffe smid, een twintigtal kilometer ten zuiden van de velden van Lootje met zijn kattefurrels, een pikmachine succesvol aan een dorsmachine, zette er een motor op en de maaidorser was uitgevonden. Die smidse is ondertussen uitgegroeid tot een wereldwijd bedrijf, al talloze keren overgenomen maar nog steeds met een fabriek in dezelfde gemeente, waar trouwens ook al een aantal jaren een windturbine naast staat.

In het land van de zwarte aarde, ver van de velden van Lootje met zijn kattefurrels, zullen deze zomer wellicht niet zoveel maaidorsers als gewoonlijk rondrijden. De huidige machines zijn trouwens GPS-gestuurd, zodat ze geen greintje graan laten staan. Maar niet dit jaar, want dit doorgaans vredige pastorale tafereel heeft plaats gemaakt voor duizend bommen en granaten.

Die hebben ook de (fossiele) energiewereld doen ontploffen. Plots wordt er beseft dat niet alleen de klimaaturgentie – die moeder van alle oorlogen hebben we nog tegoed – maar ook de eigen bevoorradingszekerheid een reden is om de energietransitie te versnellen. Opeens gaan vastgeroeste deuren open, worden doelstellingen verhoogd en procedures aangepast. Een aantal geesten, waarvan sommige nog in de tijd van de pikmachine waren blijven steken, heeft eindelijk het licht gezien en wil er nu alles aan doen opdat het licht hier niet zou uitgaan.

Dat nieuwe besef biedt opportuniteiten en we moeten deze unieke kans uiteraard nu realiseren. Het is een gigantische gelegenheid om de noodzakelijke uitfasering van fossiele brandstoffen en het voluit kiezen voor hernieuwbare energie te versnellen. Maar ergens blijven er behoorlijk wat kattefurrels in mijn keel hangen, want was er nu echt een oorlog nodig om hetgeen wat we al zo lang zeggen in praktijk om te zetten?

Bart Bode