Ode
KALENDER

KALENDER

27 mei 2021

Mijn overgrootvader was een BV avant la lettre. Nu bestond het concept Bekende Vlaming eind 19de  eeuw nog niet en “avant la lettre” is ook geen Nederlands, maar toch durf ik dit te stellen. Ik licht mijn boude bewering verder toe.

Peetje Waele (mijn OGV dus, niet te verwarren met GVO) was in zijn vrije tijd een notoir pensejager. Dat hield in dat hij van tijd tot tijd een langoortje ving dat over de velden of weiden huppelde, ter occasionele aanvulling van het karige, dagdagelijkse menu van aardappelen met ajuinsaus waar af en toe een kaantje of een plakje spek in zwom.

Nu waren diegenen die al alles hadden – de grond, de pachtopbrengsten van die grond, het privilegie om hier en daar een boerendochter te bezwangeren en ze dan te laten zitten met het kind – absoluut tegen het feit dat anderen een langoortje (of ander wild) wegplukten, want dat was enkel voor hun bord bestemd, vonden ze. En aangezien zij ook de wetten maakten, duidden zij ook diegene aan die de wetten moest handhaven. In het geval van de langoortjes en ander wild was dat een jacht- of veldwachter – in de volksmond “de champetter” (van het Franse “champêtre”).

Op een nacht was Peetje weer op tocht om een haasje mee te graaien, toen hij de champetter hoorde naderen – het was immers zaak om een pensejager op heterdaad te kunnen betrappen. Peetje zette het, achtervolgd door de veldwachter, op een lopen. Daarbij sprong hij over een brede sloot en hoorde hij even later een plons, ten teken dat de champetter zijn sprong gemist had. Peetje besloot om terug te keren en olijk aan de garde te vragen of hij dat altijd in twee keer deed (waarop hij zich definitief uit de voeten maakte, veronderstel ik).

De stunt van Peetje werd natuurlijk druk becommentarieerd in de dorpscafés na de zondagse mis (voor de meeste mannen: na de offerande van de zondagse mis) en het leedvermaak met de ongelukkige champetter werd lustig gedeeld tijdens het kaarten of aan de toog – zeg maar: de sociale media van toen. Nu hingen daar ook een aantal professionele toogprofeten, die niet alleen op zondag, maar zowat elke dag hun tijd en geld verbrasten op café en uiteraard over alles hun mening hadden, zoals de aanvraag van een vergunning voor een bijkomende windmolen in het dorp. Voor hen was dat natuurlijk een aanleiding om over windmolens allerlei mythes en bangmakerij te spuwen, die verder aangedikt werden naarmate het bier en de jenever vloeiden. Gelukkig bleef dit gezever – in tegenstelling tot de huidige sociale media – binnen de muren van het café hangen, zodat het verder niemand deerde.

Het verhaal van Peetje is echter via mondelinge overlevering wel verder verteld en belandde uiteindelijk neergeschreven op een in Vlaanderen wijd verspreide scheurkalender, genoemd naar een wijnstok. En zo is mijn overgrootvader een BV geworden en verschijnt zijn wedervaren bijna jaarlijks op één van de achterkanten van die kalender.

Als we de kalender van ons energiebeleid bekijken, dan is het ook hoog tijd om daar een aantal blaadjes van af te scheuren. Wereldwijde afspraken en Europese beslissingen geven aan dat er heel wat tanden moeten bijgestoken worden, willen we echt doorslaggevende resultaten behalen. De doelstellingen die door het huidig beleid zijn geformuleerd, zijn verre van toereikend om welvaart en welzijn ook in de 21ste eeuw te garanderen. Er is dringend nood aan effectieve actie, zoals een degelijk beleidskader dat de verdere duurzame uitbouw van hernieuwbare energie garanties biedt en het huidige stukwerk in een bredere visie verankert.

Onze beleidsmakers moeten in één keer over die sloot durven te springen, zo niet halen ze niet eens de achterkant van een kalenderblaadje.

Bart Bode