Ode
CONFERENTIE VAN DE PARTIJEN

CONFERENTIE VAN DE PARTIJEN

21 december 2023

Dat is de letterlijke vertaling van Conference of the Parties (COP), de wereldklimaattoppen waarvan de 28ste editie net afgesloten is met een ‘historisch’ akkoord.

Er is heel wat kritiek op die formule van de COP. Vaak wordt de impact ervan ondermaats gevonden. Die mening wordt geventileerd door organisaties en personen die vinden dat het allemaal veel te traag gaat en dat de resultaten, die in feite verklaringen zijn, veel te veel compromissen bevatten.

Dat is allemaal heel begrijpelijk, het VN panel voor het klimaat IPCC slaakt immers alarmkreet na alarmkreet op basis van de wetenschappelijke inzichten rond de klimaatverandering. De resultaten van de COPs zijn duidelijk onvoldoende slagkrachtig, maar zou de strijd tegen de globale opwarming sneller gaan als we geen 29Ste COP meer zouden organiseren?

De COP is het hoogste besluitvormingsorgaan van de United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC), het wereldwijde (198 landen hebben het geratificeerd) Verdrag dat de basis vormt voor klimaatactie. Alle staten die partij zijn bij het Verdrag evalueren er de implementatie van het Verdrag en alle andere juridische instrumenten die de COP aanneemt. Ze  nemen er besluiten om de effectieve implementatie van het Verdrag te bevorderen. Zo bevat het UNFCCC heel wat waardevolle actielijnen: capacity-building om de landen in ontwikkeling toe te laten om die ontwikkeling zoveel mogelijk meteen op een duurzame wijze in te vullen, opbouw van fondsen om die ontwikkeling te ondersteunen, rapporteringsverplichtingen en -modellen om te objectiveren,…

Zonder Verdrag en COPs zou de strijd tegen de opwarming, die planetair moet zijn, noodgedwongen bestaan uit losse nationale initiatieven. Dat die gefragmenteerde aanpak succesvoller zou zijn dan een gezamenlijke, valt zeer te betwijfelen. De aanpak werpt toch ook vruchten af. Zonder de engagementen van het Parijs-akkoord zou de aarde naar 4° opwarming evolueren, nu zitten we eerder op pad voor (nog altijd iets meer dan) 2 graden… Er is dus wel degelijk vooruitgang, maar te weinig en vooral veel te traag. Maar die COP verklaringen leggen wel een "minimaal ambitieniveau" vast, waar zelfs de oliebaronnen niet meer onder kunnen.

In Europa hebben we natuurlijk sowieso een multinationale aanpak, via de samenwerking in de EU. Ook die samenwerking verloopt vaak moeizaam, met schier eindeloze besprekingen over de doelstelling en de verdeling ervan over de lidstaten. Toch lukt het om in Europa de emissies te beperken door fossiele brandstoffen geleidelijk uit te faseren en dat is een goede zaak.

Het advies dat de SERV eerder dit jaar uitbracht over het Vlaams energie- en klimaatplan 2021-2030 zet de zaken in perspectief. Volgens de SERV (het adviesorgaan waarin werknemers- en werkgeversorganisaties bij unanimiteit uitspraak moeten doen over nieuw Vlaams beleid) moet het Vlaams energie- en klimaatbeleid ambitieuzer. We citeren even het SERV-advies: “Het Vlaams Energie- en Klimaatplan beoogt slechts tegen 2030 een besparing van 30% op dat verbruik en tegen 2025 een besparing van 6%. Dat moet sneller volgens de SERV en vermijdt dat de volgende jaren onnodig veel miljarden wegvloeien naar het buitenland voor de aankoop van gas en olie. Huishoudens en ondernemingen worden daardoor ook minder blootgesteld aan de risico’s van hoge energieprijzen. Inzetten op een snelle defossilisering en een gezonde prijsverhouding tussen fossiel verwarmen en verwarmen met klimaatvriendelijke alternatieven zoals een warmtepomp is daarom een prioriteit.”. Concreet berekende de SERV dat elke 5 procent reductie van broeikasgassen voor 2030 een besparing betekent van 400 miljoen euro per jaar aan fossiele importkosten.

De Vlaamse sociale partners zien dus het afstappen van fossiele energie en het overstappen op hernieuwbare energie als een wenselijke, zelfs noodzakelijke piste. Het is voor hen de beste manier om de koopkracht van de gezinnen en de concurrentiekracht van de Vlaamse economie te verzekeren.

Zo snel mogelijk afstappen van fossiele energiebronnen is dus niet meer of niet minder dan een goede zaak voor de Vlaamse economie en de Vlaamse samenleving. Fijn dat de sociale partners dit erkennen, er is immers al lang een brede wetenschappelijke consensus dat de toekomst aan de hernieuwbare energie is. Tijd dat dit ook bij het beleid en bij de brede publieke opinie doordringt.